Iedereen weet dat geen twee mensen gelijk zijn, maar de overheid moet, aldus een van de PvdA-stellingen, toch maar zien voor iedereen gelijke kansen te scheppen. Gelijke kansen ... Toegegeven, het is een iets hanteerbaarder begrip dan Gelijkheid, het hoog gegrepen ideaal van heel wat echte en vermeende revoluties. Maar: gelijke kansen waarop eigenlijk? En hoe realiseer je die als overheid zonder te vervallen in het soort psychische en fysieke gelijkschakeling die we kennen uit de anti-utopieën van o.a. George Orwell en Aldous Huxley ? Ik weet wel dat ze bij de PvdA heus iets anders bedoelen als ze het er nog eens hebben over nivellering, maar er zijn in de geschiedenis genoeg voorbeelden van wat er kan gebeuren als een overheid ernaar streeft dat niemand meer achtergesteld en zielig is. Veel belangrijker is echter de vraag: hoe zinvol en relevant is een dergelijk uitgangspunt eigenlijk nog als leidraad voor de praktische politiek in onze jaren ?
Een andere stelling van sociaal-democratische signatuur gaat over flexibele arbeid. Weliswaar mag er van de PvdA tegenwoordig zoiets bestaan als ‘de flexibele werknemer’, maar flexwerkers moeten dan meteen weer wettelijk beschermd en van overheidswege begeleid worden. Jammer hoe een vrijwel alom als positief ervaren ontwikkeling op de arbeidsmarkt alleen ‘officieel wordt erkend’ als er weer een flinke klodder wetgeving bij mag worden opgediend !
Geloofden veel christenen vroeger, net als liberalen, in spontane, zelfregulerende maatschappelijke processen, tegenwoordig moet er juist ook van de christen-democraten van alles worden aangestuurd, ondersteund, gefaciliteerd en beschermd - en in het geval van het gezin zelfs bevoordeeld ... In zijn paragraaf over Zorg schrikt het CDA er niet voor terug het complete jargon van de sociaal-democratie in stelling te brengen: tweedeling, achterstand, rijk vs. arm, solidariteit. Volgens deze partij dient er een financiële vergoeding te komen voor - nieuw woord - naastenzorg (zo’n vergoeding mag overigens juist vanuit de christelijke gedachte uiterst dubieus genoemd worden!). Voorts worden een wettelijk afdwingbaar recht op deeltijdwerk en meer verlofmogelijkheden bepleit (zorgverlof, opfrisverlof). Dat het geld ook ergens moet worden verdiend, en dat dit gebeurt in en door bedrijven, en niet door verlof maar door werk, is een fundamenteel inzicht dat bij de PvdA en partijen aan haar linkerzijde nooit sterk heeft geleefd. Maar bij het CDA valt zo’n benadering op - en tegen ...
Naast De Hoeksteen en De Onderkant zijn er in de samenleving nog veel meer steun- en beschermingbehoevenden te vinden: ook studenten, kunstenaars en migranten komen in aanmerking. D66 toont zich wat de eerste groep betreft geducht voor teveel selectie, of althans voor een selectie die te vroeg plaatsvindt of die alleen gebaseerd is op een bijkomstigheid als studieprestaties: iedereen die een beetje mee kan komen op school, moet minstens een jaar doorbrengen aan de Universiteit of aan een HBO-instelling. Een mooi thema wellicht voor een Prijs/Nut-discussie?

Ook de cultuur kan het volgens de sociaal-liberalen niet alleen af: weliswaar mag de overheid zich niet met de inhoud bemoeien maar zonder financiële en infrastructurele ondersteuning zou het kennelijk allemaal snel bergafwaarts gaan. Dat daarbij dan vooral migranten met artistieke aspiraties aan het kortste eind zouden trekken, lijkt vanzelf te spreken. Dus moet de overheid werken aan het scheppen van meer ruimte voor hun cultuuruitingen, nadrukkelijke aandacht van kunstvakopleidingen voor deze doelgroep en meer inbreng in de media.
Onze overheid regelt en verzorgt teveel en het is vaak al lang niet meer duidelijk waarom. Slachtofferdenken en regelneverij gaan hand in hand, iets waar onze volksaard zich goed toe leent: dominee en ambtenaar kunnen het goed vinden. Maar was er niet ook een koopman in het spel? Zeker: die mag de middelen opbrengen om al dat gebescherm, gebegeleid, gestuur en gesteun te bekostigen! Het is daarom dat echte liberalen (en die zijn ook echt sociaal!!) de wildgroei van sturende, beschermende en begeleidende instanties en regelingen op zijn minst een halt willen toeroepen. De meeste Nederlandse partijen hebben dit streven kennelijk aanmerkelijk lager, of in het geheel niet, op hun politieke agenda staan.
2000

Geen opmerkingen:
Een reactie posten