
Ben ik het nou of ben ik het niet ? Net donateur geworden van de Edmund Burke Stichting. Natuurlijk eerst het manifest van Spruyt en Visser gelezen (De crisis in Nederland en het conservatieve antwoord). O.K., ik ben rechts, dat wist ik al lang, maar ben ik ook conservatief ? Of ben ik wat Spruyt en Visser noemen ‘vals rechts’? Dat is als je wel een hekel hebt aan de Linkse Kerk maar niet voldoende doorvraagt naar het diepere waarom van de vele maatschappelijke euvels van onze tijd. In hun manifest herkende ik veel, maar ik heb moeite met vier K’s: Kuisheid, Kindertal, Kerk en Krijgsmacht. Voor een kind, letterlijk, van de sixties en seventees al met al een toestand van vertwijfeling. En dan komt deze tornado er nog eens overheen !!
Wat er allemaal mis is met Nederland, hoe dat komt en wat we eraan kunnen doen - dat was het brede thema van de voordracht die prof. dr. Bob Smalhout (1927) op 21 juli hield op de jaarlijkse donateursavond van de Edmund Burke Stichting. Smalhout timmert als publicist al lang aan de weg en was voor ons rebelse jongeren vroeger een ideale Kop van Jut. Net als b.v. Joseph Luns en G.BJ. Hilterman vonden wij hem gewoon too good to be true. En nu, zomer 2004, ga ik naar Zeist om uitgerekend van hem het antwoord te horen op die prangende vragen: wat is er in godsnaam mis met en in ons land, hoe heeft het zo ver kunnen komen, kunnen we er iets aan doen en zo ja, wat? Het kan verkeren, zei Bredero!
Professor Smalhout is klein van stuk maar ook anno 2004 nog altijd larger than life. Een fascinerende combinatie van conferencier en predikant! Een gedreven conservatief van christelijk-reactionaire snit, zoals in elk geval Links ze het liefst ziet. En bovenal: een consequente non-conformist. Als zelfbenoemde non-conformisten zagen wij dat destijds niet. Maar ja, wij zagen ook niet waar het met de maatschappij heen ging. Nee, wij meenden vooral te weten waar alle ellende vandaan kwam, namelijk van de generaties die vooraf gingen aan de onze. Daarvan was Smalhout een exponent en daarmee was toen eigenlijk alles gezegd. Dat hij me ooit nog eens zo’n heerlijk avondje zou bezorgen, had ik destijds zelfs met behulp van de nodige middelen niet kunnen dromen! Wel een beetje een hak-op-de-tak-avondje, maar dat had het voordeel dat er, in sneltreinvaart, veel aan de orde kwam. De rode draad werd gevormd door het terugkerende thema van religie en moraal, of liever gezegd: het huidige gebrek daaraan: “De zingeving is zoek.” “Het is hoog tijd voor een visie.”
Normen en waarden definieerde de spreker als: door de historie verkregen richtlijnen voor gedrag. Hij verwees met name naar de Tien Geboden uit het Oude Testament. Volgens recente enquêtes kent de gemiddelde Nederlander er nog maar één of twee. Begrippen als verbod en gebod worden sowieso ouderwets gevonden. Maar volgens Smalhout gaat het om universele waarden waar niets ouderwets aan is. Veel bijbelse beelden zijn in zijn optiek geheel ten onrechte op de mestvaalt der geschiedenis terecht gekomen. Het idee van ‘afgoden’ bijvoorbeeld. Moderne afgoden zijn er immers te over: seks, geld, carrière, macht …. (Media)-aandacht noemde hij niet expliciet, maar onze eigentijdse Idols horen natuurlijk thuis in het rijtje. Veel hiervan ziet Smalhout samenkomen in een man als Rob Oudkerk, volgens hem bij uitstek een representant van het ‘alles moet kunnen’ dat sinds de jaren zestig opgeld doet (of deed?).
Toen Smalhout eens optrad op een Regionaal Opleidingscentrum, wierp een docent van middelbare leeftijd hem tegen dat er voor ‘al die oude normen en waarden’ heus wel nieuwe in de plaats waren gekomen. Gevraagd om voorbeelden kwam hij echter niet verder dan “assertiviteit, dus dat je voor jezelf kunt opkomen, en eh … computervaardigheid.” Grappige anekdote bij een bloedserieus probleem! Een schrijnend gebrek aan morele opvoeding leidt tot enorme problemen met de schooljeugd en tot een samenleving die steeds meer aan kwaliteit verliest.
Wanneer ging het mis in Nederland? In de schier mythische Jaren Zestig natuurlijk, toen de maatschappij “geheel op de schop ging” en het einde werd afgekondigd van vrijwel elke autoriteit, elk gezag (vader, baas, onderwijzer, huisarts, politieman, burgemeester, militair, geestelijke … ). Godsdienst en bijbelkennis gingen teloor, hetgeen onder meer een negatieve impact had op de algemene ontwikkeling van mensen (Adam en Eva, wie waren dat?) en op hun relatie tot de Nederlandse taal. Traditie en taal zijn immers nauw verweven. Ter adstructie somde Smalhout een indrukwekkend aantal Nederlandse uitdrukkingen op die ontleend zijn aan de Statenvertaling (1637).
In de tweede helft van de 20e eeuw verloren de kerken de regie. Ze raakten in paniek en kwamen met allerlei halfslachtige noodoplossingen als de beatmis en hippe bijbelvertalingen. Wat zou volgens Smalhout destijds dan de echte oplossing geweest ? zo vroeg ik me stilletjes af.
Bij herhaling fulmineerde de professor tegen wat hij noemde het “modieuze intellectueel-atheïsme à la NRC Handelsblad ”. Ik spitste de oren nog wat meer, want ik ben atheïst, heb gestudeerd, lees wel eens een boek, schrijf zelfs wel eens wat – en inderdaad: ik ben al jaren abonnee van NRC Handelsblad (zij het de laatste jaren bepaald niet altijd een tevreden abonnee). Om zogenaamd aan te tonen hoe verouderd de bijbel wel niet is, maakt men zich in intellectueel-atheïstische kring dikwijls schuldig aan het verkeerd interpreteren van bijbelteksten. Zo bijvoorbeeld over de “naijverige God” die straft tot in de zoveelste generatie (Deuteronomium 5). Smalhout legt uit: echt ernstige fouten in het leven hebben immers vaak implicaties voor meerdere generaties. En vindt men ‘oog om oog, tand om tand’ tegenwoordig primitief ? Welnu, het was wel een eerste poging evenwicht te vinden tussen de ernst van een overtreding en de strafmaat. Inderdaad actueler dan ooit, of eigenlijk: altijd actueel. Maar moet het nou allemaal perse tegen dat bijbelse decor? Of zoals een vragenstelster het later op de avond zou formuleren: is fatsoen niet genoeg ? Voor degenen die, met schrijver dezes, de evidente nadelen erkennen van de secularisatie maar toch menen dat die kosten niet opwegen tegen de baten, zou een herwaardering van gewoon ouderwets burgermansfatsoen al heel wat zijn. (Volgens mij bevinden we ons daarmee in het goede gezelschap van een Heldring en een Cliteur.)
Het zal niet verbazen dat Smalhout ook geen goed woord over heeft voor het zo typisch Nederlands geachte verschijnsel van het gedogen. In het juridisch denken van de jarenzestigers is ‘kleine criminaliteit’ eigenlijk helemaal niet zo erg (“kleine criminaliteit ? wat is dat? kan dat überhaupt ?”) en zijn de daders eigenlijk slachtoffers, lieve criminelen die een beetje aan herverdeling van eigendom doen! Spreker refereerde onder meer aan de afscheidsrede van Officier van Justitie Asscher, die zei dat gedogen een afgezwakte term is voor machteloosheid en gebrek aan gezag. (Wel jammer, zo voegde hij terecht toe, dat Asscher dat pas bij zijn afscheid zei.) Persoonlijk vraag ik me vaak af of menselijke oer-eigenschappen als lafheid en luiheid ook niet vaak onderschat worden als verklarende factor bij het gedogen.
Met betrekking tot deze materie had Smalhout een paar sprekende praktijkvoorbeelden. (Hierin is hij een meester.) Zo haalde hij een rechterlijke uitspraak aan die erop neerkomt dat de buit ook na arrestatie in bezit blijft van de vermoedelijke delinquent, tenzij die besluit vrijwillig afstand te doen. Voorts was er de inbreker in een groot landhuis, waar men die dag toevallig de trap in de was had gezet. De eigenaar van het huis werd aansprakelijk gesteld voor het gebroken been van de crimineel!
Minder om te lachen is de griezelige geschiedenis van de invalide garagehouder uit Leidschendam, die na negen inbraken besloot zich met een vuurwapen te beschermen tegen zijn Turkse belagers. U raadt het al: de tiende keer schiet hij er een dood. Eerste reactie van de politie: “waarom bent u niet gewoon verhuisd ?”
En als uitsmijter: de reactie van de Zandvoordse politie die het nodig vond een volledige strafexpeditie in gang te zetten tegen … de eigenaar van strandtent Far Out, omdat die ondernemer een aantal voortdurend overlast veroorzakende, hier niet nader te benoemen Marokkanen met een honkbalknuppel had ‘bedreigd’.
Voelde ik me bij thema’s als Kerk-Religie en (later die avond) Krijgsmacht bepaald niet als een vis in het water, hier bewoog Smalhout zich op een terrein dat mij na aan het hart ligt. Bottom line: de pakkans voor criminelen is in Nederland ca 20%. Hun veroordelingskans 4%. Zoals gezegd: cabaret, stand-up comedy zelfs, een morele One Man Show, maar … de man liegt niet! Dat is onze samenleving anno 2004. Wie zijn dan de clowns ?
Met het onderwijs is het in Nederland al even treurig gesteld als met veiligheid en recht: iedereen moest van Links zo nodig gelijke kansen krijgen, maar in werkelijkheid kreeg sinds de Mammoetwet alles vooral een andere naam, en niet één keer maar bij voortduring. Zowel traditie als parate kennis stonden bij de jarenzestigers in een kwade reuk. Waar is bijvoorbeeld een vak als geschiedenis goed voor ? Als je perse iets wil weten, dan haal je al die informatie tegenwoordig toch gewoon van het internet? “Maar als je van niks afweet, dan ga je ook niks opzoeken”, zei Smalhout en hij oogstte terecht applaus. (Hij had zich ook retorisch kunnen afvragen hoe al die informatie eigenlijk op dat internet terecht kwam!) Zelfs de opa die Bob Smalhout ook is, kreeg het woord. Op zijn advies gaan de kleinkinderen school over de grens, in Vlaanderen, want daar “is het onderwijs nog zoals het hier voor de oorlog was.”
En dan is er dus de krijgsmacht. Net als de bijbel heeft die een wel zeer warm plekje in des professors hart. Hij hield een tirade over de nonchalante, ja bij tijden destructieve houding van de Nederlandse overheid jegens onze militairen. En dat was nu eens niet iets wat in de jaren zestig was begonnen! Ten gevolge van ‘het gebroken geweertje’ was het Nederlandse leger al in mei 1940 bedroevend bewapend. Smalhout beweert boud: het aantal gemobiliseerde Nederlandse soldaten was twee keer zo groot als het aantal binnenvallende Duitsers, maar het was die trieste staat van uitrusting en wapentuig die na vijf dagen tot de nederlaag leidde. De aannemelijkheid van die uitspraak heb ik nog niet kunnen nagaan. Vast staat echter dat het massale bombardement op Rotterdam en de dreiging van soortgelijk optreden tegen andere grote steden bij de capitulatie een cruciale rol hebben gespeeld, en de vraag is natuurlijk hoeveel sterker onze luchtafweer en luchtmacht wel niet hadden moeten zijn om voor een andere afloop te zorgen ...
Hoe dat ook zij, tussen overheid en krijgsmacht is het daarna nooit meer goed gekomen. Dat verklaarde antimilitaristen als Vredeling en Ter Beek het tot minister van defensie konden schoppen, spreekt wat Smalhout betreft boekdelen. En, zo wervelwindde hij door op die warme woensdagavond in Zeist, ook ‘Srebrenica’ was het gevolg van die houding van de overheid. “Dat gaat ver”, dacht ik meteen! Speelde, naast de gruwelijke Servische misdaad, bij die voor Nederland zo beschamende vertoning niet juist de over-eagerness van vrijwel de hele Nederlandse defensie-top een rol? En het onzalig verbond tussen opgewonden linkse do-gooders en de lobby van zich vervelende en overbodige militairen ? (althans op dat moment overbodig lijkend …) En dan was er nog de luchtsteun die uitbleef …
Inmiddels hebben er in elk geval al zeven zelfmoorden plaatsgevonden onder Srebrenica-veteranen. (Macabere informatie, maar juist dat soort ‘weetjes’ hielden de voordracht boeiend.) En wat te denken van de zaak Erik O.? Een soldaat naar een chaotisch oorlogsgebied aan de andere kant van de wereld sturen en hem dan aanklagen als hij iemand doodschiet! “Een absoluut godvergeten schandaal”, vond de professor. En kijk, dáár is dan weer geen speld tussen te krijgen!
Het zou raar zijn als de oud-hoogleraar in de anesthesiologie niet ook wat woorden zou hebben vuilgemaakt aan de zorgsector. Maar veel tijd was daar helaas niet meer voor. Het huisartsentekort bestaat volgens Smalhout niet: het probleem zit hem in een gebrekkig arbeidsethos; artsen, en met name vrouwelijke artsen, willen allemaal in deeltijd werken.
Onze nationale identiteit, het gezin (één derde van alle huwelijken eindigt in scheiding), de ondergang van Neerlands Boerenstand, de multiculturele samenleving en de islam … ze moesten allemaal nog aan de orde komen, maar de klok stond niet stil en het was intussen wel erg warm geworden in het zaaltje. Kort voordat gastheer Bart Jan Spruyt voorstelde om te pauzeren, en de vragenronde daarna in een wat koelere omgeving te houden, stelde Smalhout nog dat zestien miljoen inwoners er wat hem betreft zes miljoen teveel zijn. “Nederland is met meer dan 470 inwoners per vierkante kilometer het dichtstbevolkte land ter wereld”. Ik heb het gecheckt (op het internet!) en Smalhout heeft nauwelijks teveel gezegd: als we stadsstaten en kleine eilanden buiten beschouwing laten, neemt Nederland een weinig begerenswaardige vierde plaats in op de wereldranglijst (na Bangladesh, Taiwan en Zuid Korea), en in Europa staan we zonder meer bovenaan. Het mag dan nog altijd niet helemaal koosjer worden gevonden om de drie miljoen immigranten van de afgelopen veertig jaar tegen de achtergrond te plaatsen van dit keiharde demografische gegeven, maar … Smalhout deed het lekker toch. (Ter vergelijking: het Verenigd Koninkrijk heeft 244 inwoners per vierkante kilometer, buurland Duitsland 233 en Frankrijk slechts 109.)
Misschien was tijdgebrek ook de reden dat het betoog niet werd afgerond met duidelijke aanbevelingen voor de toekomst. “Nu is het moment voor een beslissende keuze”, zei professor Smalhout Mozes tot slot na (Deuteronomium 30). Maar tussen wat en wat dan ? Hoe is herstel (of wat mij betreft liever: verandering) te bewerkstelligen? Die vragen bleven tijdens deze boeiende avond helaas onbeantwoord en dat stelde toch teleur. “Ophouden met die flauwekul”, “een eind maken aan de massaliteit” en zelfs “weer gewoon in een net pak voor de klas” en “flikker de PC het raam uit” (citaat van Pim Fortuyn over het zogenaamde Studiehuis) … ik vond het allemaal wel heel erg ‘terug’ - terwijl we toch juist vooruit moeten, of we willen of niet. Volgens mij kun je Smalhouts zorgen over de steeds zwakker wordende band met het verleden en het blind overboord zetten van tradities en conventies heel wel delen zonder uit te wijken naar mythische sferen als ‘het Vlaamse onderwijs’, ‘vóór de jaren zestig c.q. de oorlog’, ‘het Nederlandse leger pre-VVDM’ enz.
De wereld wordt nooit meer ‘zoals vroeger’, maar dat accepteren hoeft niet te betekenen dat je je neerlegt bij het vervagen van elke common ground tussen de generaties, of bij de infantilisering en verproletisering van de samenleving (voetbalvandalisme en ander zinloos geweld) en in het bijzonder de media (Big Brother, Idols, Make me a Mum, Sperm Race en binnenkort wellicht docu-soaps over De Vinkenslag en de familie Tokkie …). Eigentijdse conservatieven, of aanhangers van Democratisch Rechts (what’s in a name?), trachten goede dingen uit het wat verdere verleden te combineren met goede dingen uit het wat recentere, ja zelfs uit die vermaledijde Jaren Zestig. Alle gezag in één klap de deur uit was de droom van die tijd, al wist bijna iedereen toen al stiekem dat het niet mogelijk was. Ik trapte er destijds ook in, met beide benen en van ganser harte. Nederland anno nu is een ‘fraai’ voorbeeld van waar zelfs de poging toe kan leiden. Tijd dus voor een ‘beschavingsoffensief’ – je hoort de kreet steeds vaker en soms uit onverwachte hoek. Het was prachtig hoor, al die Solidariteit (‘Georganiseerde Solidariteit’) van de afgelopen decennia, in combinatie met ‘je eigen ding doen’, maar wordt het nu geen tijd voor fatsoen, ijver, bescheidenheid, verantwoordelijkheid en een minimum aan discipline en zelfbeheersing? (Dat ik onder al die begrippen iets anders versta dan mijn grootouders, zal duidelijk zijn.) Maar hoe bereik je dat?
Smalhout zit, denk ik, op het goede spoor. Hij zoekt het in dezelfde richting als de flamboyante homoseksueel Pim Fortuyn (volstrekt onbestaanbaar zonder de ‘De Jaren Zestig’). Tegelijk met het naar spruitjes riekende badwater van de wederopbouwperiode hebben we namelijk het kind weggegooid. Een wat ongelukkige beeldspraak, want dat kind was nu juist … de vaderfiguur - warm, wijs en begrijpend maar indien nodig streng. Hij werd belichaamd in de eerder genoemde notabelen, maar zeker ook in een bepaald type politici en bestuurders, en zeer in het bijzonder in een premier als Willem Drees. Zij die zich afzetten tegen die ‘regenten’ en het later zelf werden, hebben goed laten zien wat the worst of both worlds betekent. Dat die vaderfiguur in de 21e eeuw best ook een moeder, of althans een vrouw, zal kunnen blijken te zijn - of inderdaad een nicht – tja, daar zullen we aan moeten wennen.
Hans Aniba

Geen opmerkingen:
Een reactie posten