vrijdag

Brief van 12 aug. aan het (toenmalige) hoofdbestuur van de LPF

Den Haag, 12 augustus 2004

Geacht partijbestuur,

Alsnog van harte geluk gewenst met uw verkiezing, en veel succes met de uitdagingen waar u voor staat. Ik schrijf deze brief op persoonlijke titel maar ga ervan uit dat ik met deze felicitaties spreek namens de meerderheid van de circa 200 Haagse leden (en ex-leden?) van de Lijst Pim Fortuyn.

Als partijlid en voorzitter van de Afdeling Den Haag was ik verheugd over de wisseling van de wacht die op 19 juni plaatsvond. Daarmee zij geen onvertogen woord gezegd over het vorige bestuur. Wij zijn ons er altijd van bewust geweest dat Both, Van Dillen en De Jong voor een aantal buitengewoon zware, deels wellicht onmogelijke opgaven stonden. Vrijwel uit het niets een nieuwe landelijke partij op poten zetten en vervolgens draaiende houden, is immers een duivels moeilijke klus. De heren hebben die klus wellicht niet perfect geklaard maar wel, zo is mijn indruk, naar beste kunnen - en naar eer en geweten (hier ga ik van uit zolang het tegendeel niet is aangetoond).

Vandaar dat het bestuur van de Afdeling Den Haag tot op de laatste dag loyaal is gebleven aan het vorige HB. Eerlijkheid en volledigheid gebieden echter te zeggen dat dit mij niet altijd makkelijk viel, en dat ik in de loop der maanden tot het inzicht kwam dat er binnen de landelijke LPF het nodige moet veranderen willen de energie en het enthousiasme die in de provinciale en plaatselijke afdelingen nog altijd bestaan, niet langzaam maar zeker wegebben.

Als aantredend partijbestuur hebt u er recht op te weten wat mijn kritiekpunten zijn, zodat u met die informatie uw voordeel kunt doen.

Inhoud
De LPF moet, op alle niveaus, véél meer bezig zijn met politiek-inhoudelijke zaken dan tot dusver het geval was. (Twee goede voorbeelden, uitzonderingen helaas, waren de themabijeenkomst over zinloos geweld en het oprichtingscongres van het Wetenschappelijk Bureau!) Veel te veel tijd, geld, energie en goodwill zijn verspild aan interne spanningen en twisten. Je zou denken dat we als LPF’ers onze handen vol zouden hebben aan onze externe tegenstanders …

Angst voor bovenmatige invloed van geldschieters, ‘beroepsbroers’, individuele fractieleden en ‘krachten van buitenaf’ mag tot op zekere hoogte begrijpelijk zijn, we zijn er als leden zelf bij om daar grenzen aan te stellen. De ALV bepaalt immers de samenstelling van het landelijk bestuur. Het is dan natuurlijk wel van het grootste belang

- dat op zo’n ALV een maximaal aantal leden aanwezig is;
- dat de ALV goed en tijdig georganiseerd wordt;
- dat alles in het werk wordt gesteld om een maximaal aantal leden aanwezig te laten zijn;
- dat er echt iets te kiezen is.

De TK-fractie zou m.i. het goede voorbeeld moeten geven door, zieken daargelaten, voltallig aanwezig te zijn.

Mij verbaast die altijd maar voortdurende, venijnige vleugelstrijd binnen de LPF. Zijn we zo doorgeschoten in onze afkeer van het stroperige poldermodel, waarin iedereen een beetje zijn zin krijgt en niemand ooit helemaal? Maar je kan zeggen wat je denkt en doen wat je zegt tot je een ons weegt, binnen je eigen club zal je toch echt compromissen moeten sluiten, anders blijft er op den duur weinig van over. Een toekomst als machteloze splintergroepering, of erger: meerdere splinters, is niet denkbeeldig. Laat iedereen die nu nog olie op het vuur blijft gooien, zich realiseren waar hij mee bezig is! Ik weet niet hoeveel leden we nog over hebben (3000? 2000? 1000?), maar ik vermoed dat een flink aantal ervan de heibel meer dan zat is.

Interne communicatie
Het vorige HB had een merkwaardige verhouding tot de plaatselijke en provinciale afdelingen. Deze verhouding werd gekenmerkt door eenrichtingsverkeer : controle van bovenaf (aanvankelijk vergaderden wij altijd in het bijzijn van een ‘afgevaardigde’ van het HB) in combinatie met kennelijke desinteresse voor geluiden, ideeën, vragen enz. van onderop. Eenvoudigste voorbeeld: noch het HB, noch het WB had de goede gewoonte e-mail van (kader)leden te beantwoorden – zelfs niet door middel van een simpel standaardtekstje! Nog los van alle andere evidente nadelen van een dergelijke houding, bleven HB en WB zo onkundig van het talent en de deskundigheid die binnen de partij aanwezig zijn.

Zoals wij er als plaatselijk afdelingsbestuur naar streven om jaarlijks één of twee keer te vergaderen met alle Haagse leden (en ook via themagerichte klankbordgroepen trachten voeling te houden met ‘de achterban’), zo zou het m.i. raadzaam zijn als het HB enkele malen per jaar zou samenkomen met de besturen van de provinciale en plaatselijke afdelingen (indien organisatorisch bezwaarlijk zou men zich kunnen beperken tot: provincies en de grotere gemeenten). Alleen op dergelijke wijze kan het democratisch gehalte van de partij op langere termijn gewaarborgd worden.

De buitenwereld
De onheuse bejegening door de media, die de partij vanaf haar oprichting ten deel is gevallen, heeft geleid tot een ‘belegerde veste’-mentaliteit. Ook dat moet veranderen. De partij, die immers uit een brede beweging is voortgekomen, mag die beweging niet uit het oog verliezen (véél meer dan 1,6 miljoen Nederlanders!). Communicatiekanalen moeten worden opengehouden c.q. gecreëerd met personen en kringen binnen CDA en VVD met wie wij politiek-inhoudelijk raakvlakken hebben (en wellicht binnen andere partijen). Verder kan worden gedacht aan wat er over is van de Leefbaar-beweging, landelijk maar vooral ook lokaal (o.a. Rotterdam), aan Europa Transparant en aan geestverwante niet-parlementaire groepen als de Edmund Burke Stichting (conservatieven) en de Frédéric Bastiat Stichting (libertariërs).

Ideeën om van Peter R. de Vries of een andere BN’er ‘onze Ratelband’ (lees: de nieuwe Pim) te maken lijken mij minder constructief, maar in principe zouden we met iedereen in contact moeten treden wiens politieke opvattingen overeenkomsten vertonen met de onze. Maar niet alleen de opvattingen tellen, ook de methodes die men denkt te gebruiken, zijn van belang. Alleen al daarom vallen personen en groeperingen met neo-nazistische of neo-fascistische ideeën bij voorbaat af. Voor alles was Pim Fortuyn immers democraat ! (Op dit vlak viel het vorige HB overigens niets te verwijten: zij meden dergelijke personen en groeperingen consequent.)

Ik bepleit volledige rehabilitatie plus een jaar gratis lidmaatschap voor, in principe, iedereen die in 2002-2004 lid was van de LPF en, hetzij door royement, hetzij eigener beweging, ‘lid af’ werd. (Vanzelfsprekend kan het HB aangeven wie voor dit aanbod eventueel niet in aanmerking komt.) Een jaar gratis lidmaatschap zou eveneens kunnen worden aangeboden aan een ieder die lid was/is van Leefbaar Nederland of een van de plaatselijke ‘Leefbaar’-lijsten; het was in 2001 immers de verkiezing van Pim Fortuyn door het congres van Leefbaar Nederland waarmee alles begon!

Voorts moeten we binnen de LPF stoppen met jammeren over het copy cat-gedrag van Van Aartsen en gevestigde politici en partijen in het algemeen. Wij zijn immers geen sportvereniging maar een politieke partij. Scoren is leuk, maar het moet ons toch gaan om de inhoud, om wat er daadwerkelijk bereikt wordt. Op het huidige kabinet is meer dan genoeg aan te merken, maar we mogen het ze niet kwalijk nemen dat ze een aantal Fortuyn-punten in de praktijk proberen te brengen. (Zelfs binnen de PvdA wordt tegenwoordig hardop gesproken over zaken waarvoor Fortuyn door diezelfde partij werd verketterd.)

Van onderaf
Tot slot een opmerking over het belang van lokale initiatieven en de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Ik ben ervan overtuigd dat de redding en vervolgens de comeback van de Fortuyn-beweging daar zal moeten beginnen: vanuit de harde kern die nog over is, zal de komende jaren keihard moeten worden gewerkt. Door het kiezen van een twee-, drietal speerpunten, en door à la SP de wijken in te gaan en te praten met en vooral te luisteren naar de bewoners, is het mogelijk de beweging opnieuw van onderaf op te bouwen. Het is nu of nooit!

Natuurlijk is wat er zich op provinciaal en landelijk niveau afspeelt ook belangrijk – en zeker ook wat er op het Binnenhof gebeurt, en in de Staten en gemeenteraden waarin LPF’ers zitting hebben. Maar het is mijn stellige overtuiging dat we er uitsluitend daarmee niet zullen komen.

Mijn devies is: nu stoppen met het domme en wanhopig stemmende interne gekrakeel, en ook niet gaan zitten wachten op ‘De Nieuwe Pim’ (daarvan komt er maar één per honderd jaar langs), maar op alle niveaus met volle kracht vooruit en kader opbouwen als een ‘gewone’ politieke partij. Dan zullen er op den duur niet één maar twee, drie, tien Joosten Eerdmans opstaan. Wat in 2001 begon, mag niet zomaar weer verdwijnen. Daarvoor staat er teveel op het spel. Wat in 2001 begon, zal niet verdwijnen.

Met vriendelijke groet,

Hans Aniba

PS: Het verbaasde het bestuur van de Afdeling Den Haag dat een aantal van de bestuurskandidaten op 19 juni ‘Haagse leden’ waren die wij nog niet hadden ontmoet tijdens de diverse bijeenkomsten en campagne-acties die wij hebben georganiseerd.

Geen opmerkingen: